Antwoord ouderenpsycholoog Sarah Blom: ‘Het verzamelen van spullen is een bekend verschijnsel bij mensen met dementie. De spullen die iemand met dementie verzamelt, staan ergens symbool voor. Het is vaak niet “zomaar een voorwerp”. Een lege schoenendoos kan symbool staan voor een lijkkist van een overleden familielid, een sok voor een baby, een stoel voor een kruiwagen, noem maar op. Ook hebben voorwerpen een emotie. Een pop kan troost bieden, maar ook verdriet aanduiden als iemand zijn kind is verloren. Het is belangrijk om te weten dat het verzamelen van spullen altijd een onderliggende oorzaak heeft. Het verzamelen van voorwerpen geeft een behoefte aan, en als je erachter komt wat die behoefte is, kun je je cliënt hierin tegemoet komen.
Voorzien in behoefte
Iemand die bijvoorbeeld steeds lepeltjes meeneemt, kan dit aanzien voor schoolkrijtjes, omdat hij vroeger als leraar voor de klas stond. Het kan dan helpen om hem bijvoorbeeld échte krijtjes te geven en een schoolbord of een pen en papier, zodat hij hiermee notities kan maken. Maar iemand kan ook lepeltjes verzamelen omdat hij dit aanziet voor schroevendraaiers, omdat hij vroeger altijd als klusjesman heeft gewerkt. Het kan dan helpen om hem af en toe mee te nemen naar een klushok, of veilig materiaal aan te reiken waarmee hij kan sleutelen. Zodat je in zijn behoefte voorziet.
Een andere belangrijke onderliggende reden van het verzamelen kan het creëren van houvast zijn. Iemand met dementie raakt steeds meer zijn identiteit en autonomie kwijt. Dit is een uiterst angstig proces en het verzamelen is een manier om deze angst te bezweren. Om jezelf als het ware te overtuigen van het feit dat je als mens nog bestaat: kijk, ik ben er nog! Door een handtas bijvoorbeeld vol te stoppen met spullen, voelt de cliënt zichzelf vanbinnen als het ware minder leeg. Er was bijvoorbeeld een vrouw met dementie die steeds servetten verzamelde, en kamers van medebewoners binnensloop om hun beddengoed uit te kloppen. We kwamen er uiteindelijk achter dat ze met het kloppen zichzelf een denkbeeldig schouderklopje gaf. Ze had dat nodig: aandacht, bevestiging, complimenten. Dus toen de verzorgenden haar onder andere regelmatig complimenteerden en uitnodigden voor huishoudelijke klusjes, werd het klopgedrag minder. Mensen die verzamelen hebben vaak een moeilijke jeugd gehad. Ze komen meestal uit een instabiel gezin en hebben als kind trauma’s meegemaakt. Deze omstandigheden verhogen de kans op het vertonen van verzameldrift in de dementie. Het zijn mensen die houvast nodig hebben, controle nodig hebben, wat ze zoeken in het verzamelen van voorwerpen.
Hoe reageren?
Iets wat je als verzorgende of mantelzorger vooral níet moet doen, is de spullen afpakken van de mens met dementie, of blokkeren door de spullen achter slot en grendel te leggen. Dat maakt de angst alleen maar erger, omdat iemand geen houvast meer heeft aan de spullen. Dus als een bewoner steeds dossiers en belangrijke paperassen meeneemt, leg dit dan niet achter slot en grendel in een kast, want dit maakt de cliënt angstiger. Een betere methode is vervangen: iets anders bieden, iets anders doen, iets anders geven dan dat wat mensen op dat moment doen. Als je erachter komt wat iemand graag verzamelt, zorg er dan voor dat dit op verschillende plekken voor het grijpen ligt. Dus als iemand uit is op jouw papieren: leg dan op bepaalde plaatsen achteloos wat A4tjes, tijdschriften en andere gelijkende spullen neer. Uiteraard kun je dan je eigen zorgdocumenten veilig opbergen. Ik kende een dame die steeds kunstgebitten en brillen verzamelde. Wat bleek: ze werd aangetrokken door alles wat glom en blonk. Dus legden we op haar looproute glimmende dingen neer, zodat ze deze pakte, in plaats van het kunstgebit van de buurvrouw. Een andere dame van 98 had de hongerwinter meegemaakt. Ze nam steeds overal brood mee, en stopte dit onder haar matras. Ze werd voortdurend geteisterd door dwanggedachten als ‘niks verspillen’, ‘je kunt het straks nog nodig hebben’, ‘niet laten liggen!’. Dit zie je veel bij mensen die verzamelen, ze worden voortgedreven door deze dwangmatigheid. Ze kunnen niet anders. We besloten om onder andere verpakte ligakoeken rondom haar bord en zichtplekken neer te leggen, zodat ze deze spullen pakte om onder haar matras te leggen in plaats van brood. Hiermee was het probleem verdwenen. Immers, liga’s beschimmelen niet zoals brood.
Het is dus belangrijk dat je als verzorgende dit gedrag in goede banen leidt, in plaats van dat je het blokkeert. Je eerste impuls is om iets af te pakken, maar doe dit dus vooral niet. Mensen die verzamelen hebben houvast nodig. Verzamelen mensen omdat ze angstig zijn? Zoek dan naar manieren om deze angst gedurende de dag te bezweren, bijvoorbeeld door het bieden van een goede dagstructuur, dezelfde gezichten, en het zelfverzekerder maken van je cliënt. Focus je niet enkel op het verzamelen, maar kijk wat hierachter zit en ga hiermee aan de slag.
Tot slot is het een tip om je cliënt iets te geven waar hij de spullen in kan doen, bijvoorbeeld een tas. Want de angst is nooit helemaal weg: als je een voorwerp eenmaal iets bezit, kun je het ook weer kwijtraken. Dus bied iets waar ze het veilig in kunnen wegstoppen. Wel zo gemakkelijk ook als je af en toe iets kwijt bent, je weet waar je kan beginnen met zoeken.
Heb jij een vraag over dementie voor Sarah Blom? Mail die dan naar redactie.tvv@bsl.nl ovv ‘Vraag voor Sarah’.