Voetzorg is al een tijdlang een ondergeschoven kindje in de verpleeghuiszorg, zeggen voetzorgexperts. Zo sloten veel zorginstellingen sloten tijdens de lockdown niet alleen hun deuren voor familieleden, maar ook voor noodzakelijke pedicure, vertelt zorgspecialist medische voetzorg Mischa Nagel: ‘Tot tweemaal toe werden pedicure en medische pedicure niet toegelaten tot zorgvragers, dit had een enorme impact op de mobiliteit van deze mensen.’ Nagel deed onderzoek onder ruim duizend cliënten, en kwam tot de conclusie dat 62 procent van de deelnemers verminderde mobiliteit hadden. Bij 8,4 procent moest direct medische hulp ingeschakeld worden voor de verslechterde voeten.
Niet serieus genomen
Volgens Nagel geeft het niet toelaten van voetzorgverleners duidelijk aan hoe naar hen gekeken wordt: ‘We worden nog steeds onvoldoende serieus genomen. Behalve de podotherapeut zijn voetzorgverleners geen erkend beroep. Dat betekent dat we van tevoren in principe geen informatie over de cliënt krijgen en als we de cliënt adviezen hebben gegeven, weten we niet wat de opvolging is.’
Het is belangrijk dat een voetzorgverlener jaarlijks de voeten van ouderen checkt, bepleit Nagel. Want als iemand ouder wordt, veranderen de voeten, waardoor schoenen niet altijd meer passen. Nagel: ‘Voeten gaan uitzakken, waardoor iemand soms een grotere schoenmaat nodig heeft. Niet passende schoenen kan drukplekken en hallux valgus veroorzaken: de grote teen gaat dan scheef staan. Ook ontstaan er eerder likdoorns en pijnlijke voeten. En wie pijnlijke voeten heeft, beweegt minder vaak. Ondermaatse voetzorg gaat dus ten koste van de mobiliteit en kwaliteit van leven.’
Voetzorg in verpleeghuizen
De Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten (NVvP) beaamt dat voetzorg een ondergeschoven kindje is in de ouderenzorg. Met name in de verpleeghuizen valt een enorme slag te slaan, stelt bestuurder Michel Boerrigter: ‘In de eerste lijn is de voetzorg over het algemeen goed geregeld, maar als iemand verhuist naar het verpleeghuis, valt de zorg onder de Wlz. En dan zien we dat dit per zorginstelling heel verschillend geregeld is’
Verschillen tussen verpleeghuizen
In het ene verpleeghuis ziet Boerrigter een duidelijk zorgpad en een intensieve multidisciplinaire samenwerking tussen verzorging, podotherapeut en arts ouderengeneeskunde. Terwijl een verpleeghuis verderop de financiering van voetzorg aan de cliënt overlaat. Boerrigter: ‘Hier kunnen verzorgenden zelf niet veel aan doen, en ligt een taak voor het management van het verpleeghuis.’
Niet hetzelfde als kapper
Ook is Boerrigter het eens met Nagel, dat de medisch pedicure een officieel zorgberoep zou moeten zijn, zodat meer en betere multidisciplinaire samenwerking mogelijk is. ‘Formeel valt een medisch pedicure onder de uiterlijke verzorging, dus de overheid behandelt dit beroep hetzelfde als de kappers, die dus dicht moesten tijdens de lockdown. Dat moet anders.’
Smerige voeten
Niet alleen zorgmanagers en overheid moeten voetzorg belangrijk maken, ook verzorgenden mogen meer aandacht hebben voor de voeten, vindt Boerrigter: ‘Podotherapeuten zien in de praktijk soms zulke smerige voeten van mensen in verpleeghuizen. Soms lijkt het alsof de voeten nauwelijks worden gewassen. Of we zien wonden waar al weken een gaasje op geplakt wordt, omdat men totaal geen idee heeft wat er gaande is en wat de risico’s zijn.’
Waarom voetzorg zo’n ondergeschoven kindje in de zorg is? Podotherapeut Boerrigter denkt dat onder zorgprofessionals niet altijd bekend is wat voor problemen slechte voetzorg kan opleveren. Bij oudere mensen is vaak het gevoel en de doorbloeding in de voeten verminderd. Vanuit niet adequaat behandelde drukplekken, zoals eeltvorming en likdoorns, kunnen dan moeilijk genezende wonden ontstaan. Als deze wonden gaan infecteren is dat vaak de oorzaak van een amputatie van voet of been, soms zelfs met overlijden van de cliënt als gevolg. ‘Daar komt nog een bij dat voeten verstopt zitten in de schoenen, waardoor dit soort ernstige voetproblemen algauw onzichtbaar zijn. En voetzorg geven kost tijd, en er is door de werkdruk al zo weinig tijd.’