Als Sarita gaat proefdraaien bij een thuiszorgorganisatie, begint ze met veel zin aan haar eerste werkdag: ‘Zorgen zit in mijn bloed, ik vind het heerlijk om te doen.’ Haar eerste cliënt doet de deur zwijgend voor haar open. Sarita: ‘Ik probeerde een praatje met haar te maken, maar het lukte niet. Ze zweeg de hele tijd, ik kreeg geen contact met haar.’ Gelukkig is het bij de andere cliënten wél gezellig, en Sarita voelt zich op haar gemak.
Niet capabel
Tot ze aan het eind van de dag wordt gebeld door de zorgorganisatie: de eerste cliënt had geklaagd dat Sarita haar werk niet goed deed. ‘Ik begreep er niets van’, vertelt Sarita erover, ‘ik had ervoor jaren in België als verzorgende gewerkt en er waren nooit klachten.’ Als ze doorvraagt, vertelt de zorgorganisatie dat de cliënt ook vond dat ze gebrekkig Nederlands sprak. ‘Ook dat klopte niet. Ik ben geboren in India, maar opgegroeid in België, dus met mijn Nederlands is niets mis.’ Dan komt de aap uit de mouw: volgens de zorgorganisatie vond de cliënt het niet fijn dat ze verzorgd werd door “een buitenlandse met een huidskleur, want die zijn niet capabel”. De zorgorganisatie vertelt Sarita dat ze haar om die reden niet kunnen aannemen.
Geen zwarte aan het bed
‘Het was een klap in mijn gezicht’, vertelt de verzorgende ig, ‘het is zo pijnlijk als je wordt afgerekend op basis van je huidskleur, in plaats van je capaciteiten als verzorgende. Dit was mijn eerste sollicitatie, en ik was bang dat ik nooit ergens een baan zou vinden in Nederland door mijn huidskleur.’ Het is niet de eerste keer dat ze gediscrimineerd werd. Al tijdens haar opleiding in België krijgt ze met racistische opmerkingen te maken bij haar stage. ‘Ik hoorde de partner van een cliënt tegen mijn begeleider zeggen dat ze niet wilde dat ik haar man verzorgde, want ze wilde “geen zwarte aan het bed van mijn man”. Gelukkig werd ze gelijk op haar plek gezet door haar man, en gaf ook mijn begeleidster aan dat ik goed functioneerde. Dat sterkte me.’
Maar werkgevers staan dus niet altijd achter Sarita, wat ook blijkt als een uitzendbureau haar niet bij een zorgorganisatie aan de slag krijgt. ‘Ook om de vage reden dat ik niet goed Nederlands zou spreken, maar het uitzendbureau wist dat het door mijn huidskleur kwam en adviseerde me om melding van discriminatie te doen. Dat heb ik toen gedaan.’ Discriminatie kun je melden bij Discriminatie.nl. Uit cijfers blijkt dat in 2019 vooral melding werd gemaakt van discriminatie op de arbeidsmarkt: de melders ervaren het vaakst discriminatie bij zowel sollicitaties als op de werkvloer (1.140 meldingen). Bij ruim een derde van deze meldingen was sprake van discriminatie op grond van herkomst. ‘Het stomme is’, vertelt Sarita, ‘dat sommige werkgevers me wél een contract wilden geven toen ze hoorden dat ik in België ben opgegroeid. Maar dan hoefde het van mij al niet meer.’
Weggewuifd
Volgens voorzitter van Discriminatie.nl Frederique Janss komt het vaker voor dat werkgevers in de zorg niet achter hun gediscrimineerde verzorgenden gaan staan. ‘Het wordt dan gebagatelliseerd of weggewuifd, zo van: “Ach, dat is een oude mevrouw, laat toch gaan.” Of: “Trek het je niet zo aan.” Dat maakt de ervaring extra pijnlijk voor de verzorgende, omdat je nóg een keer gekwetst wordt. Je hebt het gevoel er alleen voor te staan, en denkt: misschien moet ik het ook gewoon het ene oor in, en het andere oor uit laten gaan.’
Maar volgens Janss is het onacceptabel als er gediscrimineerd wordt door cliënten, werkgevers of collega’s. ‘Discriminatie is verboden bij wet. Daarom adviseer ik verzorgenden die dit meemaken om dit níet te accepteren en het aan te kaarten bij collega’s, leidinggevende en een melding te doen bij ons.’ Als je melding doet, kan Discriminatie.nl in overleg met jou een brief sturen naar de ‘wederpartij’: ‘Dus degene die jou gediscrimineerd heeft’, legt Janss uit, ‘maar we kunnen ook je werkgever een brief sturen met de vraag om hier beleid op te maken. Bewustwording is zó belangrijk. Daarnaast registeren we de meldingen anoniem, zodat we dit kunnen aankaarten bij bijvoorbeeld zorgorganisaties.’
Volgens Janss komen er regelmatig meldingen binnen van racisme in de zorg. ‘Cliënten zeggen bijvoorbeeld dat ze “die zwarte” of niet aan het bed willen. Of als er iets gestolen is, dan zal het wel gedaan zijn door “die hoofddoek”.’ Volgens Janss is de meldingsbereidheid van discriminatie in de zorg laag. ‘Dat is in alle sectoren zo, dit is nog maar het topje van de ijsberg. Hoe dat komt? Ik denk dat mensen zich geen slachtoffer willen voelen. En dat het een drempel is om bij ons melding te doen. Of het gebeurt hen zo vaak, dat het onbegonnen werk is. Dat is jammer, want elke melding telt. We komen ook in zorginstellingen om dit probleem aan te kaarten: dit is niet okay. Je moet er iets van zeggen en iets aan doen.’
Nadat Sarita verschillende keren is gediscrimineerd, maakt ze elke zorgorganisatie waarvoor ze solliciteert duidelijk: als jullie niet achter me staan als een cliënt racistische opmerkingen maakt, dan zijn we geen match en zoek ik verder. ‘Toen kwam ik bij een organisatie terecht die meteen zei: “Als een cliënt dat doet, dan zullen wij die geen zorg meer verlenen”. Dat vond ik fijn om te horen, want de discriminatie had erin gehakt.’ Na een pauze van twaalf jaar, is ze sinds een kleine maand weer aan de slag in de thuiszorg. ‘Ik werk nu voor een superfijne organisatie, en van discriminatie is geen sprake. Dat vind ik heel fijn: eindelijk word ik beoordeeld op wat ik kan, en niet op hoe ik eruit zie.’
Voor een artikel over racisme in de thuiszorg zijn we op zoek naar verzorgenden die te maken hebben/hadden met discriminatie. Mail voor meer info naar redactie.tvv@bsl.nl ovv Racisme in de zorg