Verschillende personen
‘Dé Turkse Nederlander of dé Molukse Nederlander bestaat niet’
Open, eerlijk, interesse
Hoe stel je je open voor ander culturen? Bij Pharos wordt de afkorting OEI gebruikt: wees open en eerlijk en heb interesse. Van den Broeke: ‘Dat helpt je bij het zoeken naar manieren om elkaar te vinden. Als iemand bijvoorbeeld jouw hand niet wil schudden, betekent het niet dat hij je niet wil groeten.
Vat het niet op als een afwijzing, er ligt een culturele gewoonte aan ten grondslag. Richt je op wat de cliënt en jij allebei willen: elkaar groeten. Jullie kunnen bijvoorbeeld knikken met het hoofd of de handen voor de borst houden.’
‘Niet elke islamitische familie verlangt dat jij je schoenen uittrekt’
Iedereen gelijkwaardig
Taal
Dementie
Mensen met dementie verliezen hun taal en vermogen om te communiceren. Dan kan cultuursensitief zorgen extra van pas komen bij cliënten met een migratieachtergrond. Denk onder meer aan muziek, vloerkleed of een Turkse theepot. Mensen met dementie vallen terug in vroegere herinneringen.
Alleen de belevingswereld uit het land van herkomst blijft over; de Nederlandse ervaringen vallen weg. Erken die gevoelens en speel erop in. Maar ook hier geldt: muziek, vloerkleed en theepot zijn geen in beton gegoten regels. Streef per cliënt naar maatwerk. In geval van dementie zijn mantelzorgers vaak een waardevolle informatiebron, omdat de cliënt je niet meer kan vertellen over zijn achtergrond en gewoonten.
Noten
5 Gesprekslijst Zorgen doe je samen. Pharos. Zie: pharos.nl. Op deze website vind je sowieso veel informatie over cultuursensitief werken en ouderen en gezondheid.
Foto’s: Arie Kievit
‘Bewoner zegt “ja”, maar mogelijk is het “nee”‘
Verdiep je in de geschiedenis van Indonesië en het voormalig Nederlands-Indië. Dat adviseert Babette Joseph, die al jarenlang werkt in de zorg bij Raffy | Lâle | De Leystroom in Breda en zelf van Indische komaf is. Zorglocatie Raffy is er voor Indische en Molukse ouderen.
‘Sommige bewoners hebben de Jappenkampen meegemaakt. Of ze hebben zich hun leven lang nergens thuis gevoeld. Het is belangrijk om te weten waardoor ze opeens heel verdrietig of boos kunnen zijn.’
Typerend voor een Molukker en Indo zijn kalmte en zeer beleefd gedrag, vertelt Babette: ‘Deze mensen zijn vaak heel streng opgevoed, met normen en waarden passend bij de cultuur. Ze vinden het belangrijk er netjes uit te zien. Als je wat extra aandacht aan het haar van een dame besteedt, is ze vaak gelukkig.’
Wees alert op non-verbale communicatie: ‘Door die extreme beleefdheid zeggen bewoners al gauw “ja” op alles, terwijl ze mogelijk “nee” willen zeggen. Laat dit checken door een verzorgende bij wie ze zich op hun gemak voelen of die de taal spreekt. Vaak is dit iemand van de eigen cultuur. Of vraag het na bij familie.’
‘Te veel oogcontact kan averechts werken’
Verzorgende ig Sanna Elkadiri werkt in verpleeghuis Het Wereldhuis in Boxtel. Op haar afdeling wonen onder anderen Turken, Marokkanen en Afghanen.
Ze attendeert nieuwe collega’s erop dat de islamitische bewoners het vaak onprettig vinden als je ze recht aankijkt wanneer ze tegen haar praten: ‘Anders toon je geen respect. Terwijl elkaar aankijken in de Nederlandse cultuur juist wél respectvol is. Maar te veel oogcontact kan bij een oudere moslim averechts werken.’
Verder eten mannen en vrouwen op haar afdeling gescheiden van elkaar: elke groep aan een eigen tafel. ‘Want de vrouwelijke pg-cliënten zien de mannen regelmatig aan voor vreemden, wat onrust veroorzaakt’, legt Sanna uit. ‘Hier houden we dus rekening mee bij de tafelschikking. Ander loop je het risico dat je cliënt niet goed eet of van tafel wegloopt.’
Pg-bewoners kunnen bang zijn voor de douchebeurt, omdat ze dit vroeger alleen op vrijdag deden, voor het vrijdaggebed: ‘Voor hun gevoel hebben ze geen tijd voor douchen, omdat ze in hun hoofd moeten gaan werken om voor het gezin te zorgen. Hierdoor reageren ze angstig.’ Verder waarschuwt Sanna nieuwe collega’s dat familie soms wat fel uit de hoek kan komen: ‘Veel Turken en Marokkanen zorgen zo lang mogelijk voor hun ouder, tot het écht niet meer gaat.
Toch hebben de kinderen vaak een schuldgevoel als ze hun ouder naar het verpleeghuis brengen. Ze kunnen dan een grote mond hebben tegenover ons, maar ze laten hiermee aan hun ouder zien: ik breng jou wel naar het verpleeghuis, maar ik zorg nog steeds voor je.’ Om familie gerust te stellen, besteden Sanna en haar collega’s hier extra aandacht aan: ‘We hebben elke maand een gesprek met familie en we zijn heel transparant. Dat wekt vertrouwen.’