‘Naast mijn opleiding tot verzorgende ig had ik een bijbaantje in een verpleeghuis. Ik moest toezicht houden in de huiskamer van een pg-afdeling. De tafel dekken, activiteiten met de bewoners doen, een praatje maken met cliënten, dat soort taken had ik.
Gedroomd
Ik werkte er een maand met plezier, totdat een mannelijke bewoner zei: “Ik heb vannacht over je gedroomd.” Ik zocht er niets achter en vroeg of dat een leuke droom was, of een nachtmerrie. Hij antwoordde: “Nee een hele leuke droom. Je was op mijn kamer en je trok je kleding uit. En op een gegeven moment hadden we seks.”’
Wegwuiven
Op dat moment kreeg ik een error in mijn hoofd, ik schrok er heel erg van. Toch lukte het om voor mezelf op te komen, en zei ik dat hij dat soort dingen echt niet tegen me kon zeggen. Hij negeerde dit. Vervolgens vertelde ik het aan een collega, maar die wuifde het weg: joh laat hem maar praten, het is zijn oude dag, daar moet hij van genieten. Dat vond ik een hele rare reactie, maar ik liet het erbij zitten en hoopte dat mijn reactie voldoende was.
Tot hij een week later opeens naar mijn werkjasje greep, en de knoopjes probeerde open te maken. Hij stond achter me en graaide naar mijn billen en borsten. Ik verstijfde en durfde me niet te bewegen. Ik heb in het verleden seksueel geweld meegemaakt, en ik kreeg flashbacks naar die traumatische herinneringen.
Schaamte
Mijn collega zag het gebeuren en schoot me gelukkig te hulp. Vervolgens heb ik me een week ziek gemeld. Ik voelde me ook echt ziek: ik had buikkrampen en diarree van de stress. Ik had barstende koppijn, sliep slecht en voelde me doodmoe. Uiteindelijk ging ik met lood in mijn schoenen weer naar mijn werk. Ik probeerde de cliënt die me gegrepen had te ontlopen, maar op de een of andere manier had hij me gevolgd naar een andere ruimte, en pakte hij me wéér vast. Hij probeerde ruw mijn broek naar beneden te trekken.
Gillen
Dit keer was ik niet stil, maar zette ik het op een gillen. “Stel je niet zo aan”, zei de cliënt, “je moet hier als vrouw van genieten.” Mijn collega kwam aanrennen, stuurde de cliënt weg en troostte me. We besloten dat ik beter naar huis kon gaan. “Ik denk wel dat dit de laatste keer is dat ik hier was, ik kom hier niet meer terug”, zei ik tegen haar. Dat begreep ze wel. Ze vertelde dat meerdere collega’s last hadden van zijn gedrag, maar hier niks over durfden te zeggen. Omdat ze bang zijn om hun baan te verliezen, of omdat ze vonden dat ze dit moesten accepteren, omdat het erbij hoort…
Leidinggevende
Ik heb het wél hogerop aangekaart, bij mijn leidinggevende. Haar reactie was vreselijk teleurstellend. Ze bagatelliseerde wat er gebeurd was: “Hij is al op leeftijd, dement, hij kan er niks aan doen, dit hoort bij het ziektebeeld.” Uiteindelijk zei ze: “Maar weet je, we kunnen hier moeilijk of makkelijk over doen. Als je dit niet kunt accepteren, denk ik dat het beter is dat je vertrekt.”
Twijfel
Ik wist niet wat ik hoorde, vond het schandalig dat ze het goedpraatte. En toch… ging ik daardoor toch aan mezelf twijfelen. Had ik misschien toch iets fout gedaan? Misschien had ik niet met mijn rug naar hem toe moeten staan? Of mijn jasje hoger dicht moeten doen? Maar hij zat al tot het hoogste knoopje dicht…
Schuld
Mijn moeder heeft dit uit mijn hoofd gepraat, want inmiddels had ik het ook aan haar en mijn vriend verteld. Zij reageerden superlief en begripvol. Ze vonden het erg dat ik dit had meegemaakt. En mijn moeder was duidelijk: dit is niet jouw schuld, maar dat van de cliënt. Ze steunde me, iets wat ik heel erg miste bij mijn leidinggevende.
Andere baan
Mijn leidinggevende had gezegd: accepteren of weggaan. Ik koos ervoor om weg te gaan. Tegen leerling verzorgenden die dit meemaken wil ik zeggen: praat erover. Met je naasten, met je collega’s, maar vooral met je leidinggevende. Want er zijn ook leidinggevenden die goed reageren en de steun geven die je nodig hebt. Het zou zo jammer zijn als hierdoor jonge mensen voor de zorg verloren gaan. Gelukkig heeft het mij niet weggejaagd, daarvoor is mijn liefde voor het vak te groot. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat anderen wél vertrekken. En dat is doodzonde…’
Madelon is niet haar echte naam