Manon: ’Een stagiaire bij ons op de afdeling werd gevraagd of ze een rondje wilden maken over de afdeling om gebitten te poetsen. Vervolgens kwam ze terug met een waskom vol met gebitten met de vraag hoe ze nu kon herkennen welke van wie was…’
Yvonne: ‘Ik moest voor de eerste keer een katheterzak vervangen, maar kreeg de oude zak moeilijk losgekoppeld. Opeens trok ik de zak los, alle spetters op mijn bakkes en bril.’
Geke: ‘Ik verwisselde tijdens mijn eerste dienst per ongeluk twee cliënten van naam en legde meneer A in het bed van meneer B. Oh wat voelde ik me vervelend, maar later gigantisch om gelachen.’
Janneke: ‘Ik heb heel lang gezocht naar de pantoffels van een cliënt met geamputeerde benen…’
Michelle: ‘Hier een dame met een overvolle blaas. Ik vroeg: “Wilt u even kuchen zodat ik kon zien waar ik moest zijn?” Vervolgens kreeg ik een hele golf urine over mijn arm.’
Maartje: ‘Een cliënt van me in de thuiszorg maakte altijd grapjes als ik om 7 uur voor de stond stond. Ik besloot hem de volgende ochtend ook in de maling te nemen. Ik stap de lift uit, bel aan en trek allemaal gekke bekken omdat hij altijd door het kijkgaatje kijkt. Was ik één verdieping te vroeg uitgestapt en keek ik de onderbuurman aan.’
Anne: ‘Tijdens mijn vakantie waren er vier nieuwe cliënten bij gekomen op de pg-afdeling. Rond 11 uur zag ik een oudere man met zijn gulp open lopen. “Zal ik hem even dichtdoen?” vroeg ik. “Oh dat kan ik zelf wel”, antwoordde hij. Bleek hij de echtgenoot van een cliënt te zijn…’
Nicoline: ‘Toen ik net begon, járen geleden, wilde ik lekker vlot zijn. Dus ik sjees met een volle postoel de zaal uit… De stoel ging sneller dan de po en ik kreeg àlles over me heen… Een troost: dit overkomt je maar één keer.’
Linda: ‘Ik liep mijn stage in het verpleeghuis op een afdeling NAH na revalidatie. Meneer was vanaf zijn nek verlamd. Ik kleedde meneer aan in zijn rolstoel en hielp zijn bovenlijf naar voren zodat ik zijn T-shirt in zijn broek kon doen. “Komt u maar weer naar achter zitten meneer”, zei ik. Toen zei hij: “Ja Linda, als ik dat nou eens kon, hè. Dan zat ik hier niet.” Ik kon wel door de grond zakken! Hij vond het reuzegrappig en vertelde het aan iedereen.’
Jos: ‘”Mevrouw, mag ik uw gebit?” En ik maar trekken, terwijl mevrouw nog eigen tanden had…’
Celeste: ‘Tijdens m’n inwerkperiode zorgde ik voor een bewoner die blind geboren was. Tijdens het napoetsen van het gebit zei ik hardop: “Wat is het toch donker hier. Doe toch even een lampje aan dan kun je het beter zien.” Oeps…’
Claire: ‘Toen ik aan het eind van een nachtdienst op mijn collega’s wachtte, zag ik opeens een vreemde man bij onze garderobe staan. Hij zag er wat verward uit, dus ik dacht dat hij verdwaalde bewoner van een andere afdeling was. Ik wees hem de weg naar de andere afdeling, bleek hij de oproepkracht te zijn…’
Anouk: ‘Samen met een collega hield ik een stagiaire voor de gek. We hadden drie urineopvangpotjes gevuld met appelsap. Toen de stagiaire binnen kwam, zei mijn collega tegen mij: “Test jij de urine even op blaasontsteking?” Ik rook aan elk potje en nam een klein slokje. Het gezicht van de stagiaire toen ik dat deed was onbetaalbaar.’
Evelien: ‘Mezelf voorstellen aan een cliënt die de directeur bleek te zijn. Ach ja…’
Jolanda: ‘Ik typte in een weekverslag: “Ik voelde aan de Dhr zijn voorhuid (moest voorhoofd zijn) of deze ook warm aanvoelde.” Gelukkig wees mijn werkbegeleider mij op de typefout.’
Nienke: ‘Ik verschoonde een cliënt met diarree op bed. Ik zette zijn po achter me op de grond –superdom natuurlijk- en vervolgens stapte ik per ongeluk naar achteren… Hoppa, ik heb mijn nieuwe Birckenstocks erna meteen weggegooid.’
Jasmijn: ‘Ik had een route in een ander team (thuiszorg). In de overdracht had ik gelezen dat ik via de achterdeur naar binnen kon. Ik kom binnen en zie de eetkamer vol met mensen zitten en stel me netjes voor. Er werd mij gevraagd of ik misschien een glaasje water wou hebben en even wou zitten. Na een paar minuten kwam ik erachter dat ik een paar huizen verderop moest zijn.’
Deborah: ‘Mijn cliënten hadden regelmatig last van een delier. De psychiater -een oudere man met geitenwollen sokken in sandalen, overhemd half uit de broek, warrige haardos, bril laag op de neus, wat slome gezichtsuitdrukking- kwam dan ook regelmatig op consult bij de patiënten. “Hallo meneer, kunt u uw kamer niet vinden”, vroeg ik hem toen ik hem voor het eerst ontmoette. Ik pakte hem al bij de hand, toen hij zei: “Uh juffrouw, ik ben de psychiater…”’
Nesrine: ‘Ik gleed uit tijdens het douchen van een cliënt. Ik gleed zo tegen de deur aan: hele badkamer én mijn kleren nat.’
Sandra: ‘We hadden het op de afdeling erover dat de bewoners het zo leuk vinden om te schilderen, komt activiteitenbegeleider aanlopen en vraagt of hij nog iets kan betekenen op de afdeling. “Nou”, zeg ik, “als je wilt schilderen met de bewoners, daar is voldoende animo voor.” Blijkt de jongeman de nieuwe arts in opleiding te zijn…’
Margriet: ‘”Even checken of de hielen goed liggen”, zei ik hardop. Ik deed het deken omhoog en mevrouw had helemaal geen benen…’
Eva: ‘Als stagiaire assisteerde ik bij het inbrengen van een zeer moeilijk in te brengen katheter… na diverse pogingen en dertig minuten proberen zat-ie eindelijk goed. Vervolgens vroegen ze of ik er een kocher op wil zetten… ik dacht dat ik een te pakken had, maar dat bleek een schaar te zijn. Ik knipte zo het katheter door. Op de een of andere manier waren ze niet blij met me toen…’
Hennie: ‘Ik hoorde van de afdeling boven ons dat een stagiair het initiatief nam om alle kunstgebitten goed schoon te maken. Hij verzamelde ze, poetste ze toen allemaal en daarna kwam het probleem… hij wist niet meer welk kunstgebit bij welke bewoner hoorde! De arme bewoners liepen twee weken met verkeerde kunstgebitten rond tot iedereen zijn eigen gebit terug had, en dan nog maar hopen dat het inderdaad het goede gebit was, want zeker wisten wij het niet!’