‘Lust u warme chocolademelk?’ vraag ik haar. Het is stil. Geen reactie. Ze staart voor zich uit, ze lijkt verzonken in haar gedachten. ‘Lieske, lust u warme chocolademelk?’ vraag ik haar nog een keer. Zachtjes raak ik haar arm aan. Ze schrikt even. Een vage glimlach tekent zich op haar mond. ‘Zei u iets zuster? Ik was even in gedachten…’ ‘Dat merkte ik inderdaad, ik vroeg of u warme chocolademelk lust?’ ‘Graag zuster’, antwoordt Lieske.
Nieuwsgierig
Vanuit de open keuken kan ik de huiskamer in kijken. Als ik de warme chocolademelk in grote mokken schenk, zie ik Lieske alweer wegdromen. Ik vraag me af wat er in haar om gaat. Haar blik staat zo ontzettend triest. Als ik aan tafel de mokken uitdeel, merk ik dat dat Lieske niet op of om kijkt als ik de mok warme chocolademelk bij haar neer zet. Ik besluit haar even in gedachten te laten. Ik ben van mening dat een mens niet altijd hoeft te delen wat er in hem of haar leeft. Al ben ik soms nog zo nieuwsgierig. Als iemand zijn gedachten wil delen, komen ze daar vaak zelf wel mee.
Vreugdevuren
Ik pak mijn kruk en meng mij in het gesprek wat gaande is aan tafel. De tafelgenoten van Lieske praten gezellig over de kerstdagen en de jaarwisseling. Een vrijwilligster verteld wat met kerst haar plannen zijn. Ze gaat dineren bij haar kinderen en met de jaarwisseling komen haar broers en zussen op bezoek. Om de bewoners bij het gesprek te betrekken, vragen we wat hun tradities vroeger met de feestdagen waren. Er komen verhalen los over de jaarlijkse kerstrollade en de oom die steevast iets te veel drankjes nam en daarna even stevig in je wangen kneep. Maar er wordt ook verteld over grote vreugdevuren met de jaarwisseling en buurtgenoten die om twaalf uur ’s nachts de hele straat afgingen voor de gratis hapjes en drankjes. ‘Als de tafel met hapjes leeg was zuster, gingen we met zijn allen gewoon een deurtje verder.’ Geluiden van herkenbaarheid vullen de ruimte.
Tranen
Lieske blijft stil. Ze zegt niets. Af en toe drinkt ze wat van haar chocolademelk maar verder staren haar ogen in het niets. Ik leg mijn hand op die van haar. Ze kijkt me aan. Zie ik het goed dat er tranen in haar ogen staan? ‘Ik mis vroeger…’ zegt Lieske ineens, ‘ik mis de gezelligheid van de feestdagen. Dit kan zomaar mijn laatste Kerstmis zijn. Of mijn laatste jaarwisseling.’ Ik knik Lieske toe. ‘Ik heb niemand meer. Ik heb geen kinderen, geen partner en mijn broers en zussen zijn overleden. Mijn vriendinnen vieren met hun gezinnen kerst. En ik? Ik zit hier te luisteren naar wat anderen gaan doen deze dagen. Ik zou het zo graag anders willen…’ Lieske haar tafelgenoten vallen stil. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Zachtjes knijp ik in haar hand, Lieske knijpt zachtjes terug…
Lees ook de vorige blog van verzorgende Wendeline: ‘Door een waas van tranen heen druk ik het spuitje leeg op de Venflon’