Normaliter schrijf ik op deze plek over mooie, of verdrietige gebeurtenissen die ik meemaak op het werk. Werk dat me enorm dierbaar is, want ik heb alles over voor mijn bewoners, Maar mijn vlammetje staat nu erg laag. De reden: na een operatie aan mijn pols ben ik aan het re-integreren, en hierbij valt de werkdruk extra zwaar. Normaal is mijn team zeven viggers groot, op dit moment staan er nog twee overeind. De rest is uitgevallen vanwege overbelasting. Ikzelf sta naast deze twee viggers boventallig. Echte zorgtaken kan en mag ik nog niet doen, behalve het delen van medicatie. Voor de rest help ik met de maaltijden en bied ik bewoners een op een aandacht.
In ontlasting
Maar als ik een bewoner in de ontlasting zie zitten, en hij kan voorlopig niet geholpen worden omdat mijn collega’s druk zijn, kan ik het niet laten om hem toch te verschonen. En dat geldt ook voor andere zorgtaken, zoals uit bed helpen. Terwijl dat eigenlijk niet goed is voor mijn herstel, want ik ben mijn pols opnieuw aan het belasten.
Misbruik
In deze tijd merk ik hoe we als verzorgende gevangen worden gehouden door ons eigen zorghart. We zien het leed van onze cliënten, mensen van wie we houden, en zetten toch maar weer dat extra stapje, ook al gaat dat ten koste van onszelf. Niet dat wij allemaal zelf verantwoordelijk zijn voor de vele burn-outs. Maar er wordt in zorgland wel flink misbruik gemaakt van ons zorghart.
Grenzen aangeven
En daarom is het zo vreselijk belangrijk dat we onszelf meer beschermen, meer voor opkomen voor onszelf, en vaker “nee” zeggen. Ikzelf had hierop laatst een overwinning. Ik zag op het rooster dat een ochtend niet was ingevuld. ‘Dat moet wel opgelost worden’, zei ik tegen de planning. ‘Komt wel goed,’ was het antwoord, ‘en anders sta jij er toch, die ochtend?’ Dat schoot verkeerd. Ik sta boventallig en kan dus helemaal niet verantwoordelijk zijn voor een ochtenddienst. ‘Als dit niet opgelost wordt, dan kom ik niet’, zei ik. Het werd niet opgelost. En ik kwam niet. Dat vond ik heel moeilijk, en ik heb me er de hele dag rot over gevoeld. Maar ik wist dat als ik wél zou komen, en de bewoners zou zien, ik niet naar huis had kunnen gaan. Ik ben hierover niet aangesproken door mijn werk, want zij begrepen volgens mij ook wel dat dit ondoenlijk was.
Nee zeggen
Ik wil verzorgenden op het hart drukken: bewaak je grenzen. Maak het bespreekbaar met elkaar en je leidinggevende: dit kan gewoon niet. En zeg ‘nee’ tegen extra diensten, als je behoefte hebt aan tijd voor jezelf. Ik zie collega’s in een appgroep voor nood vaak een reden noemen waarom ze een opengevallen dienst niet kunnen overnemen: ‘Nee want …’ Daar moeten we ook mee stoppen. ‘Nee, ik kan niet.’ Is ook een antwoord. En je mag ook nee zeggen als je niet specifiek iets te doen hebt. Al wil ik de hele dag in mijn blote kont op de bank in mijn neus zitten peuteren, dan hoef ik daar geen uitleg voor te geven. Alleen door onze eigen grenzen te bewaken, kunnen we blijven zien waarom we hebben gekozen voor het mooiste vak dat er bestaat.
Een bepaald aantal patiënten met een duidelijke zorglast ( gezamenlijke zorgbehoefte ) heeft recht op een bepaald aantal ( fte ) professionele zorgverleners. Ooit werd er per 8 bewoners met een gemiddelde zorgbehoefte gerekend met steeds 2 aanwezige zorgprofessionals tussen 7 uur en 21 uur en 1 tussen 21 uur en 7 uur ( 2x 14 uur en 1x 10 uur= 38 uur per etmaal/24 uur + 5% verzuim= ca 40 uur. 365 etmalen x 40 uur = 14.600 uren zorg per jaar per 8 patiënten ! Ooit berekende ik dat een fte 190 dagen van 8 uur netto werkt ( fte verminderen met za/zon/feestdagen/ buitengewoon verlof/ studie/vakantie en verzuim ). Dat zou een aantal van 10 fte gaan verlangen. Dat bleek financieel niet haalbaar. Dus: gaan we het zorgaanbod lager vaststellen tot het aantal dat wel financieel haalbaar is. Dat doet patiënten dus TEKORT maar moet ! Maar men vergeet dat dit ook de zorgverleners raakt. Waar ligt dus de grens? Mijn advies: reken als team uit wat je wel een goede teamgrootte vindt en bespreek dat met de VAR. Dat orgaan van medezeggenschap kan dat met de bestuurder die verantwoordelijk is voor de kwaliteit bespreken. En misschien komt er dan een echte oplossing!