1. Wat is sundowning eigenlijk?
‘Bij sundowning zijn mensen met dementie aan het eind van de middag onrustiger. Meestal begint dit rond 16 uur. Veel roepen, verward zijn, naar iets zoeken, angstig zijn, naar huis willen, veel lopen… Dit kunnen allemaal symptomen zijn van sundowning. Ook kan iemand agressie vertonen. Sundowning komt voor bij alle vormen van dementie.’
2. Waardoor wordt sundowning veroorzaakt?
‘Er kunnen verschillende oorzaken voor sundowning zijn. Als iemand dementie krijgt, heeft dit vaak invloed op het dag-nachtritme en kan de interne klok verstoord zijn. Iemand is ’s nachts bijvoorbeeld onrustig en slaapt weinig, overdag dut hij wat meer weg, daarna wordt hij weer wat actief… Iemand kan aan het eind van de middag oververmoeid raken, en die uitputting kan onrust veroorzaken. Een andere reden kan zijn dat de cliënt vroeger aan het eind van de dag meer actief was: de kinderen kwamen van school, het eten moest worden gemaakt, de partner komt thuis van het werk… Die kinderen en partner zijn er niet meer, maar het gevoel ‘dat je iets moet doen’ is er nog wel op dat tijdstip.’
3. Wat kun je als verzorgende doen om sundowning te voorkomen?
‘Zorg voor een duidelijke dagstructuur met vaste tijden voor opstaan en slapen gaan, activiteiten… Ken je cliënt: zorg ervoor dat je weet waar hij van ontspant en wat hij prettig vindt om te doen om op de juiste manier geactiveerd te worden.
Dat kan per cliënt verschillen: zo hadden wij een voormalige bakkersvrouw die om 4 uur ’s nachts opstond, omdat ze dan gewend was om de broodjes te bakken. Dat is dan helemaal okay, maar zij moet overdag wel op gezette tijden rusten, zodat ze niet oververmoeid raakt.
Het kan ook betekenen dat je mensen overdag op gezette tijden moet activeren, omdat ze anders niet vermoeid genoeg zijn om ’s nachts te slapen. Want apathisch zijn en wegsuffen valt óók onder probleemgedrag. Je hebt als verzorgende misschien de neiging om dan te denken: laat maar even uitrusten. Maar hiermee breng je de interne klok in de war.
Na de ADL en het ontbijt kan iemand best vermoeid zijn, dus dan is het tijd voor een rustmoment. Maar laat het licht aan en houdt de gordijnen open, dan wordt de aanwezige melatonine afgebroken en valt de persoon niet in een diepe slaap. Geef geen cafeïne en suiker na de ochtend, dit kan ook het dag-nacht ritme verstoren.
Dim de lichten pas in de avond en zet een rustgevend muziekje op, zodat de cliënt weer melatonine kan aanmaken voor een goede nachtrust. Maar waak ervoor dat er geen schaduwen te zien zijn, waardoor de cliënt angstig kan worden.
Ken je cliënt, dat is dus essentieel. Zoek uit hoe zijn leven er vroeger uitzag, waardoor je beter kunt inspelen op behoeftes bij sundowning. Betrek familie hierbij: wat is het avondritueel van moeders? Misschien dronk ze wel elke avond kamillethee, of had ze een kruik mee in bed?
Zorg ook voor betekenisvolle momenten overdag. Bij twee betekenisvolle momenten, neemt probleemgedrag aanzienlijk af. Dat kan een praatje zijn, of gewoon even naast iemand zitten en de hand vasthouden.’
4. En wat kun je doen als de onrust al gaande is?
‘Dat kan bij iedereen verschillen. Bij ons was er een mevrouw die om 16 uur begon te roepen dat ze naar huis wilde. Afleiden hielp. Je kunt afleiden met ontspannende of activerende activiteiten. Een ontspannende activiteit is bijvoorbeeld een handmassage. Een activerende activiteit is samen een rondje lopen, boodschappen doen, of de cliënt huishoudelijke taken laten doen. Ook hierbij geldt: ken je cliënt. Dan kom je erachter wat diegene nodig heeft op zo’n moment.’