Je ligt in bed, verzonken in je eigen wereld. Praten doe je nog weinig. Af en toe een woord of geluid, maar verder blijft het stil. Je praat tegen me met je ogen, je blik, gezichtsuitdrukking. Daarin lees ik af hoe jij je voelt. In de ochtend kom ik bij je en ik leg mijn hand op de jouwe. Je opent je ogen, kijkt me aan, eventjes, en dan sluit je ze weer.
In mijn armen
Rustig en ontspannen verzorgen we je, zoeken mijn ogen continu de jouwe en met mijn blik en zachte woorden probeer ik je gerust te stellen, je een veilig gevoel te geven. Je begrijpt niet altijd wat we doen, en vindt het dan ook niet altijd fijn. Vandaag gaat het goed, maar het draaien zodat je lekker komt te liggen vind je niet prettig, en je blik is angstig. Ik neem je in mijn armen. Je hoofd rust in de holte van mijn arm en je voelt mijn nabijheid, waardoor je ontspant, je met een lief gebaar mijn wang aait. De zorg heeft je uitgeput en langzaam vallen je ogen dicht. Voorzichtig dek ik je toe en al voordat ik de kamer uit ben, ben je in diepe slaap verzonken.
Weinig herkenning
Later in de morgen, als je wakker bent, komen je beide dochters je bezoeken. Je dementie is in een stadium gekomen waarin je nog weinig blijk van herkenning laat zien. In mijn ogen een van de meest moeilijke kanten van deze ziekte. Jullie gezamenlijke herinneringen zijn nu van hen alleen. Regelmatig delen zij hier een stukje van met ons. Iets wat ik enorm waardeer, omdat het zo’n mooi beeld schetst van hoe je was voordat ik jou leerde kennen.
Herinneringen
Hoe je fan was van PSV en graag naar de wedstrijden keek, samen met verschillende buren. Je de trouwjurk van je dochter zelf maakte en zij deze altijd zal bewaren. Hoe kritisch je kon zijn over kleding en kapsels, hoofdschuddend een afkeurend geluidje kon maken wanneer je iets niet mooi vond. Met je kleindochter grappige foto’s maken met Snapchat. De oneindige trots en het plezier dat je achterkleindochter in je leven bracht.
Je ligt ontspannen, luistert naar het gebabbel en sluit tussendoor eventjes de ogen. Eten en drinken doe je minimaal. Af en toe een slokje en wat hapjes vla. Je dochters vertellen hoe je vroeger zo kon genieten van lekker eten: kroketje, bami, een boterham met hagelslag, maar niet te dik erop natuurlijk. Het is tweede paasdag, een feestelijke dag, dus het is tijd voor een advocaatje. Een advocaatje met slagroom, daar kon je ook zo van genieten. Misschien vandaag ook wel? Een klein glaasje met een grote toef slagroom erop. Ik ga bij je zitten en bied je een lepeltje aan. Je ogen lichten op. Je opent je mond en je geniet van de smaak van vroeger. ‘Och’, zeg je haast verrast. Langzaam genietend gaat het glaasje bijna leeg, met een glimlach rond je lippen. En wij genieten van dit ogenschijnlijk kleine moment, een cadeautje haast. Dat een stukje van vroeger terug laat komen.