Wil je naasten goed begeleiden in de stervensfase van een cliënt? Dat vereist geduld, creativiteit én moeite willen doen, zeggen verzorgenden en (ervarings)deskundigen.
Verzorgende ig Suzanne Bakker stond in de kamer van een cliënt in de stervensfase, samen met zijn kinderen. Toen het woord ‘morfine’ viel, zag zij de twijfel op hun gezichten. Deze mensen waren gelovig en maakten zich waarschijnlijk zorgen over morfine. Zou hun vader daaraan overlijden? Wat zou God ervan vinden? ‘Ik vroeg de kinderen of ze in een andere ruimte wilden overleggen. Het gehoor blijft vaak lang intact, dus ik wilde voorkomen dat de cliënt onrust zou meekrijgen.’
In een andere kamer, met een kopje koffie erbij, legde Bakker uit waarvoor morfine bedoeld is. Ze benadrukte dat de arts beschikbaar was voor vragen. ‘Uiteindelijk waren de kinderen het eens met de keuze voor morfine. Nadat hun vader was overleden, bedankten ze me voor dit gesprek. Ze vonden het fijn dat ik zoveel tijd had genomen en had benadrukt dat ik begreep hoe ze worstelden met hun emoties.’
Naar gevoel vermijden
De begeleiding van cliënten in de stervensfase kun je niet overdoen. Dat geldt ook voor de begeleiding van familieleden en andere naasten, benadrukt Bakker. ‘Of het nu over morfine gaat of iets dat voor jou heel klein lijkt, als jij snel in het voorbijgaan een opmerking maakt, kan dat naasten het gevoel geven dat ze met hun vragen en behoeften niet bij je terechtkunnen. Het lijkt alsof je er geen tijd voor hebt. Bovendien mis je mogelijk cruciale informatie, waardoor je niet aansluit bij de laatste wensen van de cliënt. Naasten kunnen daardoor een naar gevoel overhouden aan de laatste dagen van hun dierbare.’
Josine Engels is welzijnscoach. Zij coacht en ondersteunt verzorgenden in het begeleiden van familieleden in de stervensfase. ‘Er zijn zoveel momenten in deze fase waarop familieleden zich overvallen kunnen voelen. Bijvoorbeeld tijdens een gesprek met een arts. Verzorgenden hebben de belangrijke taak daarna te vragen of voor familieleden alles duidelijk is. Want verwerken van informatie kan lastig zijn.
Het is verstandig in elk geval navraag te doen als de arts tijd heeft om een en ander toe te lichten. Maar het kan zijn dat een naaste ‘ja’ zegt als je vraagt of alles duidelijk is, maar toch nog niet alles kan laten bezinken. Het beste is daarom altíjd te vragen of iemand je echt begrepen heeft, ook als het onderwerp eerder besproken is. Doe dat niet haastig, maar met rust in je stem. Kijk diegene duidelijk aan. Let op de mimiek: betekent een ja echt een ja? Zie je een spoortje twijfel op het gezicht? Vraag dan door.’
Andere belangrijke vragen zijn: ‘Wat roept deze afweging bij u op?’ en ‘Hoe staan uw broers en zussen erin?’. Is er al spanning tussen familieleden, dan worden verhoudingen extra op scherp gezet in de stervensfase, zegt Engels. ‘Die strijd kun jij niet oplossen en dat moet je ook niet proberen.
Vraag wel aan ieder individueel familielid hoe hij of zij wil rouwen. Wil diegene graag vaak bij de cliënt zijn? Of juist niet? Sommigen vinden het fijn al met een uitvaartondernemer te overleggen, omdat ze dan praktisch bezig zijn voor de laatste wensen van hun dierbare. Benoemen hoe belangrijk het is dat iedereen op zijn of haar eigen manier kan rouwen, klaart soms de lucht bij familieleden.’
Verzorgende Anja Dooren vraagt altijd of familieleden het fijn vinden dat zorgverleners tijdens het waken binnen- komen of niet. ‘Sommigen willen het afscheid in eigen kring meemaken. Anderen geeft het een veilig gevoel dat een van ons ook in de kamer is. Maar vragen is ook hierbij belangrijk, voordat je per ongeluk een persoonlijk moment verstoort.
Het voorkomt onrust om het telefoonnummer te geven van de zorgverlener die familie als eerste kan bereiken, zegt Dooren. ‘Zeker in de nacht, als de nachtdienst soms aan de andere kant van het gebouw is. Voorkom dat familie geschrokken over de gang zoekt naar een zorgverlener.’
Toch gebeld
Hoe duidelijk gemaakte afspraken ook zijn, zonder aanvoelen van de situatie lukt goed begeleiden in de stervensfase niet. Bakker geeft een voorbeeld. ‘De familie van een cliënt had ’s avonds gezegd: ‘Wij gaan naar huis en komen morgenochtend om zeven uur terug. Je hoeft ons niet te bellen.” Niet lang na vertrek zag ik circulatievlekken op de benen van de cliënt.
Aan die paarsblauwe vlekken zie je dat het lichaam veel moeite krijgt het bloed rond te pompen. Het is vaak een teken dat het overlijden nadert. Een collega en ik hebben besloten tóch de familie te bellen, om hen de keuze te geven alsnog te komen. Ze kwamen inderdaad terug en konden nog afscheid nemen. Tien minuten later was de cliënt overleden. Achteraf was de familie ons dankbaar.’
Meebewegen met de emoties van naasten, daar draait alles om in de stervensfase, zegt Dooren. Zoek steeds naar wat iemand wil weten en leg zo duidelijk mogelijk uit welke keuzes waarom gemaakt worden. ‘Reutelen kan voor naasten onaangenaam zijn.
Bij het horen van dat schurende geluid kan een familielid bang worden voor ademnood en stikken. Ik leg dan uit dat het komt door slijm dat zich verzamelt in de keelholte, en ik benadruk dat hun dierbare er geen last van heeft. Tegelijk zeg ik regelmatig dat ze zich zorgen mógen maken en met hun angsten altijd bij ons kunnen aankloppen.’
Advocaatje en etherische olie
Creativiteit en de bereidheid te blijven proberen. Dat moet iedere verzorgende in haar gereedschapskist hebben, zegt Dooren. ‘Sommige familieleden vragen bijvoorbeeld of de cliënt nog karnemelk kan drinken. Daarvoor moet er een slikfunctie zijn. Er zijn meerdere verdikkingsmiddelen, en als ik het niet vertrouw vraag ik de logopedist erbij. Laat in ieder geval zien aan de familie dat je een poging doet. Ik gaf een cliënt een advocaatje met een beetje slagroom. Zij hoefde maar twee kleine hapjes, maar voor iedereen was dat een fijn moment.’
Blijf tegen vader, moeder zoon of dochter praten. Dat is wat verzorgenden Bakker en Dooren de naasten meegeven. Ook rustige muziek zorgt in de stervensfase vaak voor meer ontspanning, zegt Engels. ‘Dus gebruik een cd waar de cliënt aan gehecht is. Ook etherische olie kan fijn zijn, bijvoorbeeld om voorzichtig de hand mee te masseren.
Kies samen met de familie welke geur de cliënt waarschijnlijk lekker vindt. Een gedichtenbundel of geliefde psalm hebben sommige naasten zelf bij zich, vraag anders of ze samen met jou iets willen opzoeken. Een projector is in steeds meer zorginstellingen aanwezig, daarmee kun je zacht verlopende kleuren projecteren, een sterrenhemel of filmbeelden.’
‘Bel na een paar weken om aan naasten te vragen hoe ze omgaan met het overlijden’
Ook nadat de cliënt is overleden, kun je naasten bijstaan, zegt Engels. ‘Door standaard na bijvoorbeeld zes weken te bellen, kom je erachter hoe ze met het verlies omgaan. Misschien worstelen ze nog met ‘Heb ik het wel goed gedaan?’ Erover kunnen praten kan al helpen. Bij vermoedens van vastlopen in rouw verwijs je naar de huisarts of praktijkondersteuner.’
Palliatieve Terminale Zorg aanvragen
Ook naasten van ongeneeslijk zieke cliënten kunnen in de terminale zorg vergoeding krijgen voor extra ondersteuning. Vaak is daar geen verklaring van een arts meer voor nodig. Bij het aanvragen van een persoonsgebonden budget voor het inkopen van terminale zorg moet wel zo’n terminaliteitsverklaring worden overlegd.
Daarin staat dat de cliënt waarschijnlijk nog maximaal drie maanden leeft. Op informatielangdurigezorg.nl zijn informatiekaarten hierover te vinden voor cliënten en zorgprofessionals. Zoek op ‘palliatief terminale zorg’.
Tips van een naaste
Samira’s opa overleed in het verpleeghuis. Vanuit haar ervaring heeft zij tips voor verzorgenden:
-
Vraag hoe het met de (wakende) familie gaat. ‘Er was veel aandacht voor mijn opa, maar door de drukte leken de verzorgenden ons te vergeten. Het was fijn geweest als er ook voor ons een luisterend oor was.’
-
Vang familieleden op wanneer je ze belt voor het sterf- moment. ‘Toen ik halsoverkop het verpleeghuis binnenstoof, was opa’s appartement op slot en moesten we op zoek naar een verzorgende die de deur kon openmaken. Als iemand ons had opgevangen bij zijn deur en uitleg had gegeven over wat er precies slechter ging, had dit veel stress gescheeld.’
-
Vraag áltijd of cliënt en familie met een geestelijk verzorger willen praten. ‘Het zorgpersoneel dacht dat mijn opa niet heel gelovig was, dus we kregen geen geestelijk verzorger aangeboden. Die heb ik zelf ingeschakeld. Het gaf mij als familie óók troost, ik vond het fijn om met hem te praten.’
-
Kom persoonlijk langs wanneer familie op de bel drukt. ‘Als ik me zorgen maakte of iets wilde weten, vroegen verzorgenden via de intercom naast mijn opa’s hoofd wat er aan de hand was. Dat voelde onpersoonlijk.’