In de serie 'Thuis op Zuid' dompelen Adelheid Roosen en Hugo Borst zich onder in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam. Ze onderzoeken hoe het met thuiswonende mensen met dementie gaat. Adelheid Roosen pleitte eerder in TVV voor 'Alzheimerfluisteren', en zette speciaal voor verzorgenden en mantelzorgers 8 tips op een rij.
- Probeer niet meteen in de weerstand te schieten als een cliënt met dementie iets doet wat ‘niet normaal’ is. Want ‘normaal’ bestaat niet als het om dementie gaat. Probeer in plaats daarvan een open houding te hebben en te observeren wat de bewoner wil. Bekijk vervolgens hoe je hem hierbij zo goed mogelijk kunt begeleiden. Als je bijvoorbeeld ziet dat een cliënt absoluut de sokken uit wil doen onder de douche, trek ze dan niet alsnog uit. Maar bedenk: wat maakt het uit dat de sokken nat worden? Na het douchen zal de cliënt vanzelf merken dat de sokken nat zijn, en kunnen ze alsnog uit.
- Wees open naar familie over wat de cliënt prettig vindt en dat dit niet erg is. Dus als de cliënt met dementie graag op de grond wil zitten, prima. Eet hij graag met de handen, geen probleem. Deel je ervaringen met (de rest van) de familie en probeer ze mee te nemen op avontuur. Misschien komen zij gaandeweg ook achter handige dingen waarvan jij als verzorgende weer kunt leren.
- Mocht je merken dat je bij het Alzheimerfluisteren wordt beperkt door regels van de zorginstelling, probeer dit dan bij je leidinggevende aan te kaarten. Leg uit waarom deze je belemmeren en dat het niet past bij het streven dat de bewoner meer centraal moet staan. Is het bijvoorbeeld de bedoeling dat je cliënten met de achternaam, aanspreekt, maar vinden zij het zelf fijner om met de voornaam te worden aangesproken? Overleg dit dan met je leidinggevende.
- Probeer dingen uit. Wil een agressieve cliënt je er niet langs laten? Probeer dan peens een dansje te maken, waardoor hij wellicht alsnog opzij gaat of met je meedanst. Weigert de cliënt te eten, zet dan eens zijn lievelingsmuziek op, waardoor het eten wellicht alsnog lukt. Wees creatief en niet teleurgesteld als iets niet lukt. Zie het als een ontdekkingsreis. En als je iets hebt gevonden wat werkt, deel dit dan met collega’s.
- Bedenk bij alles wat je doet: maak ik hier mijn cliënt écht blij mee, of doe ik dit voor mezelf? Stel je voor dat je een cliënt aanschuift bij een activiteit waar hij niks aan vindt, en dat je dit doet omdat je het sneu vindt als hij stil in een stoel naar buiten zit te staren. Misschien heb jij daar zelf wel meer problemen mee dan hij.
- Wees niet bang voor stiltes. Als je contact wilt maken met iemand met dementie, vergt dat een andere vorm van communicatie dan je gewend bent. Een vorm die we soms zelfs griezelig vinden: het maakt ons verlegen omdat het gesprek kan stilvallen. Belangrijk is jezelf uit te dagen: durf stil te zijn en de ander te volgen.
- Durf schaamteloos te zijn. Het zou fijn zijn als je bij het Alzheimerfluisteren alle gene van je af kunt schudden, zodat je je vrij voelt om mee te bewegen met je cliënt. Durf de ander aan te raken, durf ‘gek’ te doen en bedenk daarbij: wat is nou eigenlijk gek? Dat is ook maar een stempel die we erop drukken. Durf te spelen als een kind.
- Corrigeren is dodelijk. Als je de persoon met dementie steeds corrigeert, kan dit verwarring en verdriet oproepen. Je hoeft niet compleet mee te gaan in de wanen van de cliënt, maar probeer in elk geval het woord ‘nee’ te vermijden en probeer –zolang het ethisch verantwoord is- een middenweg te vinden.