De gevreesde onzichtbare vijand neemt bezit van hem. Ik krijg bijna geen contact meer met hem. Het is de angst voor corona en het isolement wat zijn Alzheimer doet versnellen… Meerdere keren per week komen we langs om hem te helpen bij het wassen en aankleden. Eerst gebeurde dit dagelijks, nu drie keer per week, omdat besmetting met het coronavirus fataal kan zijn voor hem. Zijn partner helpt hem de andere dagen. De ziekte van Alzheimer neemt steeds meer bezit van hem. Het proces lijkt wel te versnellen de afgelopen weken. Zijn levensritme is veranderd. Om 4 uur ’s nachts begint zijn dag, want de onrust dat hij niet klaar is voordat we komen is groot.
Vanmorgen staat hij met handzeep in zijn handen. ‘Ik moet mijn handen wassen voor die deeltjes in de lucht’, zegt hij tegen mij. Ik beaam dit, en we wassen onze handen. Ik probeer aan te sluiten bij zijn beleving en hem vertrouwen te geven. Na het handen wassen gaan we naar de badkamer. Klaar om te gaan douchen.
‘Even mijn handen wassen’, zegt de man, als we de badkamer binnenstappen. Ditmaal iets angstiger. Ik probeer hem af te leiden, maar zonder resultaat. We wassen voor de tweede keer samen onze handen. Dat lijkt te verbinden. Hierna help ik hem zichzelf te douchen. Het water klettert over zijn lange lijf en ik zie dat het hem onrustig maakt. Al die geluiden en gevoelens. Geen overzicht meer. We stoppen met het ‘bekende’ ritueel en ik sla een grote handdoek om hem heen. De kachel staat op standje koken. Ik help hem af te drogen en aan te kleden. Hij ontspant zichtbaar. De routine, het contact en duidelijkheid hebben effect, merk ik.
Als we de badkamer willen verlaten, zegt hij: ‘Even mijn handen wassen, want er zitten deeltjes in de lucht.’ Hij kijkt me serieus aan… En we wassen weer samen onze handen.