Ruim een kwart van de mantelzorgers zorgt voor een naaste die in een verpleeghuis woont. Uit de Dementiemonitor 2022 van Alzheimer Nederland blijkt dat deze groep zich steeds zwaarder belast voelt. Gemiddeld besteden mantelzorgers 13 uur per week aan de zorg van hun naaste. Zorgprofessionals schatten dit een stuk lager in met gemiddeld 4,5 uur per week.
Zwaarder dan thuis
Bijna de helft van de mantelzorgers voelt zich evenveel of zelfs zwaarder belast met de zorg voor hun dierbare na de verhuizing naar het verpleeghuis. Ook dit wordt door zorgprofessionals onderschat: slechts een kwart van de professionals denkt dat mantelzorgers zich evenveel of zwaarder belast voelen na de verhuizing. Een derde van de mantelzorgers draagt de zorg alleen. Dit maakt het extra zwaar.
Mantelzorgers ervaren een gebrek aan ondersteuning. Na de verhuizing naar het verpleeghuis vallen er meerdere hulptroepen weg: de casemanager, huishoudelijke hulp, en ook de dagactiviteiten van de naaste. Hier komt niets voor in de plaats. Een op de drie mantelzorgers én zorgprofessionals vindt dat er onvoldoende activiteiten worden georganiseerd voor de bewoners met dementie. Maar liefst 70 procent van de zorgprofessionals geeft aan dat zij onvoldoende tijd hebben om de zorg te leveren die de bewoners met dementie nodig hebben. De helft zegt dat er een tekort is aan vast personeel én invalkrachten.
Te weinig kennis
Bijna de helft van de mantelzorgers ervaart dat zorgprofessionals te weinig kennis hebben van de dementie van hun naaste. Zorgprofessionals zijn daar zelf positiever over: slechts 4 procent vindt dat zij te weinig kennis hebben over de dementie van de bewoners. De meeste zorgverleners vinden ook dat zij voldoende mogelijkheden en tools hebben om hun kennis over dementie te vergroten. Mantelzorgers missen in de verpleeghuizen vooral de persoonlijke aanpak. Het personeelstekort is hierbij van invloed. Invalkrachten zijn minder bekend met de bewoners dan vaste krachten. Voor mantelzorgers versterkt dat het gevoel dat zij waakzaam moeten zijn of hun naaste wel de juiste zorg ontvangt.
Ook worden er volgens de mantelzorgers te weinig (passende) activiteiten georganiseerd voor hun naaste. Zowel 3 op de 10 mantelzorgers als zorgprofessionals vinden dat. Beide groepen wijten dat aan bezuinigingen. Mantelzorgers zijn hierdoor geneigd om, naast hun zorgtaken, ook meer (passende) activiteiten met hun naaste te ondernemen. Dit zorgt vervolgens weer voor meer belasting voor de mantelzorger.
Betere samenwerking
Tot op zekere hoogte werken mantelzorgers en zorgprofessionals al samen. Zo geven 6 van de 10 mantelzorgers aan weleens gevraagd te worden om te helpen. Van de zorgprofessionals zegt driekwart inderdaad mantelzorgers weleens om hulp te vragen. Dit is met name bij activiteiten en de maaltijden. Mantelzorgers vinden het over het algemeen fijn wanneer zij kunnen helpen, vooral als de vraag niet komt vanuit een personeelstekort. Maar ze vinden veelal dat ze te weinig op de hoogte worden gehouden en te weinig worden gehoord. Mantelzorgers willen betrokken zijn bij de zorg van hun naaste, maar wel als volwaardige samenwerkingspartner. Dat is nu vaak nog niet het geval. Dit leidt tot zorgen en daarmee extra belasting.
Het onderzoek is uitgevoerd onder zowel mantelzorgers als zorgprofessionals die werkzaam zijn in een verpleeghuis. Check het rapport hier >>