Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

7 tips: zo krijg je meer inspraak in je zorginstelling

Hoe krijg je meer invloed op het beleid in je zorginstelling? Organisatiewetenschapper Marieke van Wieringen van de Vrije Universiteit Amsterdam onderzocht dit, en zet de tips op een rij: 'Laat de Calimero-houding los.'
Foto: Arno Massee
  1. Laat de Calimero-houding los en denk na over wat je kan doen: ‘De Calimero-houding is het aannemen van een slachtofferrol: alsof jij geen invloed kan uitoefenen, niks te zeggen hebt, of dat niemand hoort wat je zegt. Als verzorgenden onderling klagen over hoe dingen geregeld zijn in de zorginstelling, heeft dit niet veel zin: je moet je stem laten horen bij mensen die hier écht iets aan kunnen doen. Spreek collega’s er dus ook op aan als ze klagen zonder iets te doen.’
  2. Los niet alles zelf op en weet bij wie je dingen aan kan kaarten: ‘Verzorgenden zijn aanpakkers: als ze tegen een probleem aanlopen, hebben ze de neiging om dingen ad hoc op te lossen. Doordat ze dit steeds zelf oplossen zonder dat de teammanager ervan weet, verandert er niks structureel, wat vaak wel fijner is. Een voorbeeld: het invullen van openstaande routes of diensten als iemand ziek is. In sommige teams zijn het altijd dezelfde mensen die een extra dienst of route doen. Zij zouden willen dan anderen dit meer doen, maar zeggen of vragen niks. Ze weten dan ook niet de (privé)redenen waarom de ander nooit kan of wil. Wel gaan ze zich steeds meer ergeren, wat niet goed is voor de samenwerking. Een ander voorbeeld: een verzorgende zit een commissie met veel mensen die niet direct betrokken zijn bij de zorgverlening. De commissieleden willen steeds om 9.30 uur vergaderen, maar dat is het drukste zorgmoment van de dag. De verzorgende kaart het niet aan, maar lost het telkens weer op. Ze doet een beroep op haar collega’s en blijft langer om de overlegtijd te compenseren. Uit dit voorbeeld blijkt tegelijk dus dat niet-zorgverleners in zorgorganisaties zich niet altijd bewust zijn van de situatie van verzorgenden. Dus stap naar je teammanager als dingen beter of anders kunnen in de zorg, en als  je hier tegen een muur loopt, kun je het altijd nog ergens anders proberen, bijvoorbeeld bij de V-VAR, de OR of uiteindelijk bij de bestuurder.’
  3. Sta stil bij je eigen manier van communiceren: ‘Als je je laat horen, betekent dat niet automatisch dat mensen begrijpen of doen wat je zegt. Wordt er niks met je idee gedaan? Sta dan eens stil bij hoe je op anderen overkomen als je iets zegt. Bespreek dit ook met je collega’s: hoe kom je op elkaar over? Begrijpt de ander je? En wat zou helpen om elkaar beter te begrijpen? Zo kun je ontdekken dat je misschien kattig of belerend overkomt, terwijl je dat niet zo bedoelt.’
  4. Stel vragen: ‘Het hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn om dingen aan te kaarten: de waarom-vraag stellen kan anderen al aan het denken zetten. Zo was er in een organisatie een apart overleg voor alleen verpleegkundigen. Een verzorgende vond dat raar en vroeg waarom dit zo was. Omdat er niet echt niet echt een geen goede reden voor was, zitten er nu wel verzorgenden bij.’
  5. Ken je vak en je verantwoordelijkheden als verzorgende: ‘Toen wij aan het begin ons onderzoek verzorgenden vroegen: wat is de kern van het vak van verzorgende ? Dan hoorden we vooral: ”Wij zijn er voor onze cliënten.” Daar is geen woord aan gelogen, maar het moet concreter om aan anderen te laten zien waar je voor staat. Later in het onderzoek zagen we dat verzorgenden de kern van hun vak beter konden verwoorden. Dan vertelden ze veel krachtiger: “Wij brengen veel meer tijd door bij de cliënt dan andere zorgprofessionals, door het type zorg dat wij leveren. We kennen de cliënt beter en hebben hierdoor een belangrijke signalerende functie: we zien het als de cliënt achteruit gaat, of niet lekker in zijn vel zit.” Leer ook goed de verantwoordelijkheden kennen van de andere disciplines, zoals de verpleegkundige en ergotherapeut. Als je weet waar je verantwoordelijkheden beginnen en waar ze ophouden, kun je veel beter voor je vak staan, omdat je weet wat tot jouw terrein behoort en waarvoor je dus serieus moet worden genomen. Verzorgenden moeten dit meer gaan doen.’
  6. Verdiep je in het beleid van de organisatie: ‘Soms wordt er een beslissing genomen die je als verzorgende niet goed begrijpt. Een voorbeeld: de verpleegtechnische handelingen. In een aantal organisaties vinden verzorgenden dat dit van hen is afgenomen, omdat verpleegkundigen ze vooral mogen doen. Als zo’n beslissing opeens genomen wordt, zonder dat de directie dit helder uitlegt, is het logisch dat verzorgenden boos worden. Een voorbeeld van uitleg kan zijn: in een aantal instellingen komen bepaalde verpleegtechnische handelingen te weinig voor, waardoor het lastig wordt om alle verzorgenden bekwaam te houden. Als je weet waaróm bepaalde beslissingen genomen worden, kan je er iets van vinden en het eventueel aankaarten. Of het lukt, is natuurlijk de vraag. Maar toen sommige ambassadeur verzorgenden dit aankaartten in hun zorgorganisaties, werd dit wel serieus genomen, en de verdeling hiervan tussen verzorgenden en verpleegkundigen onder de loep genomen.’
  7. Kom in contact met je bestuurder: ‘Dit kun je doen door je bestuurder uit te nodigen om een dag met je mee te lopen op de werkvloer, maar ook door een dag mee te lopen met je bestúurder, zodat je ook ziet wat voor werkzaamheden de bestuurder heeft. Zo krijg je meer begrip voor elkaar én kun je bij je bestuurder suggesties doen om de zorg te verbeteren.

    Marieke van Wieringen onderzocht wat het ambassadeurstraject voor verzorgenden ig van V&VN opleverde. TVV interviewde haar hierover >>

Blijf op de hoogte van handige tips voor verzorgenden met de gratis online nieuwsbrief van TVV voor verzorgenden. Abonneer hier >>