1. Maak een gelukslijst: ‘Dit lijkt een beetje op een dankbaarheidsdagboekje, waarbij je elke dag drie dingen noteert waarvoor je die dag dankbaar bent. Uit onderzoek blijkt dat dit bijdraagt aan meer werkplezier. Je gaat met een andere, positievere blik naar dingen kijken, en ziet de mooie dingen beter. In dit geval maak je elke dag na je dienst een gelukslijst voor jezelf. Hierop schrijf je minimaal drie dingen die je dienst gelukkig maakten, zoals een grappig moment met je collega, een cliënt die je goed hebt kunnen helpen, of een dankbaar familielid. Een positieve mindset kun je trainen. Je voelt je hier veelal beter door.
2. Geef je collega’s complimenten: ‘Dit is een oefening die ik vaak tijdens mijn training doe. In het begin kan dit heel moeilijk zijn, en voelt het geforceerd. Mensen zeggen ‘Goh, wat heb je een leuke jurk aan’, tegen elkaar. Maar een jurk zegt iet zoveel over de persoon zelf. Een compliment moet wel oprecht zijn, en als je daar even over nadenkt, is dat niet heel moeilijk: elke collega heeft zijn/haar positieve eigenschappen, en het enige wat je doet is dat niet dénken, maar hardop zeggen. Als je dit compliment in het bijzijn van anderen geeft, zorgt dit voor nog meer gewicht.’
3. Zorg voor een ‘secret friend’: ‘Ook dit is een oefening die ik regelmatig doe. Het is een soort lootjes trekken: schrijf je naam op een briefje en doe die een hoge hoed. Trek allemaal een naam, en van die persoon word jij een week lang ‘secret friend’, oftewel: geheime vriend. Het is de bedoeling dat je je collega een week lang verrast. Het hangt van de collega af wat dit is, dus vraag jezelf af waar zij het meest mee geholpen is. Dit kan een cadeau zijn, een compliment, een helpende hand of een andere leuke verrassing. Ik heb zoveel leuke dingen voorbij zien komen: een zorgmedewerker had haar hele vriendenkring ingeschakeld en gevraagd: app mijn collega iets positiefs. Dus die kreeg allemaal maar leuke berichtjes toegestuurd. Verder heeft iemand wel eens een plakboek gemaakt, en liet een ander zelfs een fanfare langskomen, dat geeft het teamgevoel een enorme boost.’
4. Spreek je uit: ‘Het is misschien makkelijker gezegd dan gedaan, maar écht belangrijk: laat het weten als je je niet prettig voelt bij een bepaalde verandering. Verzorgenden kunnen de neiging hebben om achter de schermen te klagen om een verandering, maar doen het uiteindelijk toch. Een voorbeeld: op een afdeling werd een voedingsdeskundige wegbezuinigd. Dit betekende dat de verzorgende een taak erbij kreeg, namelijk de boodschappen regelen. Er werd wat gemopperd, maar vervolgens déden ze het wel. Onder het mom van: het moet toch gebeuren. Maar wie zegt dat jíj dat als verzorgende moet regelen? Ga het gesprek aan, anders blijven er taken bijkomen waar je niet op zit te wachten.
5. Probeer vervelende taken om te buigen naar iets positiefs: ‘Helaas kan niet alles wat je wenst ingewilligd worden door je leidinggevende. Moet je evengoed de boodschappen doen? Maak hier dan een soort uitje van met bewoners, of zoek met de bewoners de boodschappen uit. Dus denk om, en zie het glas niet als halfleeg, maar als halfvol. Probeer het zo te draaien dat jij en je bewoners er echt iets aan hebben.’